Deze oma’s appeltaart is niet naar recept van mijn oma. Maar wel gebakken in oma’s keuken (nou ja, de keuken van mijn moeder, maar de oma van Faas). Wat deze appeltaart een echte oma’s appeltaart maakt is de lekkere krokante korst en goedgevulde vulling. Geen bijzonderheden als amandelspijs of abrikozenjam (ook erg lekker in een appeltaart), maar gewoon veel appels, rozijnen en kaneel!
Ingrediënten
400 gram zelfrijzend bakmeel
1 ei, gesplitst
200 gram witte basterdsuiker
1 citroen, schoongeboend
250 gram koude boter
1,5 kilo appels (bijvoorbeeld Goudrenetten)
100 gram rozijnen
3 theelepels kaneel
2 eetlepels suiker
Bereiding
Doe voor het deeg het bakmeel, eiwit, de suiker en een mespunt zout in een kom. Rasp de gele schil van de citroen erboven. Snijd met 2 messen de boter erdoor totdat een kruimelig deeg ontstaat. De boter moet goed koud zijn, dan wordt de korst knapperig en luchtig. Kneed met de hand het kruimelige deeg tot een samenhangende deegbal. Ga snel te werk, de boter mag niet smelten (dan wordt het deeg plakkerig en moeilijk hanteerbaar). Druk de bal plat, verpak in vershoudfolie en leg 1 uur in de koelkast. Het deeg moet rusten, zodat het stevig wordt.
Bestuif het werkblad, de deegroller en het deeg met bakmeel en rol 2/3 van het deeg met de deegroller uit tot een plak van 1 cm dik. Steek er met de springvorm een cirkel uit en leg die op de bodem van de vorm. Bekleed met de rest van het uitgerolde deeg de randen.
Schil de appels en snijd deze in blokjes. Meng de appels met de kaneel en suiker. Meng ook de rozijnen door het mengsel. Vul de beklede taartvorm met de vulling.
Leg het overige deeg op de vulling van de taart in de vorm van een ruitpatroon. Zet oma’s appeltaart ongeveer een uur in een voorverwarmde oven van 175 graden.
Lekker met opgeklopte slagroom!
